نصائح قوية ومهمة جدا لكل من يرغب في تعلم اللغة الالمانية

المشاعر والأحاسيس شيئ مهم في تعلم اللغة الهولندية مثلا كيف سوف تعبر عن شعورك بالحب أو العشق أو البرد و الخصام أو كيف ستعبر عن شعورك بالتفائل , هنا ستوف تجد العديد من المفردات المهمة باللغة الهولندية 

نقدم لكم اليوم بعض العبارات بأستعمال امثلة بسيطة عن المشاعر+ أكثر المفردات أستخداما في المشاعر بالصوت


سوف نبدء ببعض العبارات التي تم أستخدام فيها المشاعر 

وسوف نضيف في أخر الصفحة قائمة بأكثر المشاعر أستخداما 

‫أتحب التدخين؟‬	W--- u r----? Wilt u roken?
‫أتحب الرقص؟‬	W--- u d-----? Wilt u dansen?
‫أتحب السير على الأقدام؟‬	W--- u w-------? Wilt u wandelen?
‫أريد أن أدخن.‬	I- w-- g---- r----. Ik wil graag roken.
‫أتريد سيجارة؟‬	W-- j- e-- s------? Wil je een sigaret?
‫إنه يريد ولاعة.‬	H-- w-- e-- v------. Hij wil een vuurtje.
‫أريد أن أشرب شيئاً.‬	I- w-- g---- i--- d------. Ik wil graag iets drinken.
‫أريد أن آكل شيئاً.‬	I- w-- g---- i--- e---. Ik wil graag iets eten.
‫أريد أن أرتاح قليلاً.‬	I- w-- g---- e-- b----- u--------. Ik wil graag een beetje uitrusten.
‫أريد أن أسألك شيئاً.‬	I- w-- u g---- i--- v-----. Ik wil u graag iets vragen.
‫أريد أن أطلب منك شيئاً.‬	I- w-- u g---- o- i--- v-----. Ik wil u graag om iets vragen.
‫أود أن أدعوك لشيء.‬	I- w-- u g---- e----- v--- u---------. Ik wil u graag ergens voor uitnodigen.
‫ما تريد حضرتك؟‬	W-- w--- u g----? Wat wilt u graag?
‫هل تريد قهوة؟‬	W--- u k-----? Wilt u koffie?
‫أم أنك تفضل الشاي؟‬	O- w--- u l----- t---? Of wilt u liever thee?
‫نريد أن نذهب إلى البيت.‬	W-- w----- g---- n--- h--- r-----. Wij willen graag naar huis rijden.
‫هل تريدون سيارة أجرة؟‬	W----- j----- e-- t---? Willen jullie een taxi?
‫إنهم يريدون الاتصال بالهاتف.‬	Z-- w----- g---- t----------. Zij willen graag telefoneren.

وجود رغبة	z-- h----- zin hebben
لدينا رغبة	W-- h----- z--. Wij hebben zin.
‫لا رغبة لدينا.‬	W-- h----- g--- z--. Wij hebben geen zin.
‫الشعور بالخوف.‬	b--- z--- bang zijn
‫أشعر بالخوف / أنا خائف.‬	I- b-- b---. Ik ben bang.
‫لست خائفاً.‬	I- b-- n--- b---. Ik ben niet bang.
توفر الوقت	t--- h----- tijd hebben
‫لديه وقت.‬	H-- h---- t---. Hij heeft tijd.
‫لا وقت لديه.‬	H-- h---- g--- t---. Hij heeft geen tijd.
الشعور بالملل	z--- v------- zich vervelen
هي تشعر بالملل	Z-- v------- z---. Zij verveelt zich.
‫إنها لا تشعر بالملل.‬	Z-- v------- z--- n---. Zij verveelt zich niet.
الشعور بالجوع	h----- h----- honger hebben
‫هل أنتم جياع؟‬	H----- j----- h-----? Hebben jullie honger?
‫ألستم جياعاً؟‬	H----- j----- g--- h-----? Hebben jullie geen honger?
الشعوربالعطش	d---- h----- dorst hebben
‫هم عطشى.‬	Z-- h----- d----. Zij hebben dorst.
‫ليسوا عطشى.‬	Z-- h----- g--- d----. Zij hebben geen dorst.

‫ما تريدون؟‬ W-- w----- j-----? Wat willen jullie? ‫أتودون اللعب بكرة القدم؟‬ W----- j----- v---------? Willen jullie voetballen? ‫أتودون زيارة أصدقاء؟‬ W----- j----- v------- b-------? Willen jullie vrienden bezoeken? يريد w----- willen ‫لا أريد الوصول متأخراً.‬ I- w-- n--- t- l--- k----. Ik wil niet te laat komen. ‫لا أريد الذهاب إلى هناك.‬ I- w-- n--- w------. Ik wil niet weggaan. ‫أريد الذهاب إلى البيت.‬ I- w-- n--- h--- g---. Ik wil naar huis gaan. ‫أريد البقاء في البيت.‬ I- w-- t---- b------. Ik wil thuis blijven. ‫أريد أن أكون لوحدي.‬ I- w-- a----- z---. Ik wil alleen zijn. ‫أتريد البقاء هنا؟‬ W-- j- h--- b------? Wil je hier blijven? ‫أتريد أن تأكل هنا؟‬ W-- j- h--- e---? Wil je hier eten? ‫أتريد أن تنام هنا؟‬ W-- j- h--- s-----? Wil je hier slapen? ‫أتريد الرحيل غداً؟‬ W--- u m----- v---------? Wilt u morgen vertrekken? ‫أتريد البقاء حتى الغد؟‬ W--- u t-- m----- b------? Wilt u tot morgen blijven? ‫أتريد دفع الحساب غداً؟‬ W--- u d- r------- m----- p-- b------? Wilt u de rekening morgen pas betalen? ‫أتريدون الذهاب إلى المرقص؟‬ W----- j----- n--- d- d----? Willen jullie naar de disco? ‫أتريدون الذهاب إلى السينما؟‬ W----- j----- n--- d- b-------? Willen jullie naar de bioscoop? ‫أتريدون الذهاب إلى المقهى؟‬ W----- j----- n--- h-- c---? Willen jullie naar het café?

الأن نقدم لكم المفردات بالصوت والصورة / أضغط هنا